In 1968 werd de wet op de omzetbelasting ingevoerd; met deze wet werd het heffen van omzetbelasting geregeld met het btw systeem zoals we nu nog steeds kennen: de btw wordt geheven over de toegevoegde waarde op elke stap in de productieketen, maar bedrijven kunnen de btw die zij betalen op hun aankopen aftrekken van de btw die zij in rekening brengen aan hun klanten.

De KOR is ingevoerd in 1971 om kleine ondernemers te ontlasten van administratieve lasten en verplichtingen die de wet op de omzetbelasting met zich meebracht; kleine ondernemers hoefden geen btw in rekening te brengen en vervolgens afdragen aan de belastingdienst. Deze ondernemers konden echter wel de btw uit inkopen en kosten in aftrek nemen.

In 2006 werd de regeling aangepast om het maximale btw-bedrag dat kon worden teruggevraagd te verhogen; hiermee werd de regeling aantrekkelijk voor meer kleine ondernemers. In de praktijk werd het laatste aangiftetijdvak gebruikt om te bepalen of er gebruik kon worden gemaakt van de kleine ondernemersregeling. Voor kleine ondernemers was de KOR veelal een verlichting van de BTW lasten. Op grond van de KOR kon jaarlijks het bedrag aan te betalen BTW worden verminderd als dit onder € 1.883,- bleef – ik zal u de berekening besparen.

In 2020 werd de regeling nogmaals fors gewijzigd. De belastingdienst gaf aan dat het een vereenvoudiging van de regeling betrof; anderen zagen er vooral een bezuinigingsmaatregel in. De toegang tot de KOR werd niet meer gebaseerd op de verschuldigde BTW, maar op de behaalde omzet; Ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 20.000,- konden kiezen om gebruik te maken van de KOR: geen btw in rekening brengen en afdragen, maar ook geen vooraftrek claimen. Ondernemers moesten zich voor minimaal 3 kalenderjaren aanmelden voor de KOR.

De laatste wijziging gaat in per 1 januari 2025 en houdt in dat de verplichte deelname periode vervalt en dat een ondernemer zich sneller opnieuw kan aanmelden.